Anja van Vliet, Onderwijsmanager van het cluster Exact, Hogeschool Rotterdam - © TP

29 september 2022

‘Als we blijven doorgaan op de huidige weg, dan komen we er niet’

De meest recente cijfers van het CBS laten zien dat de spanning op de arbeidsmarkt verder is opgelopen. Ook het docententekort is en blijft groot. Zeker in het bètatechnisch onderwijs. Hogeschool Rotterdam probeert er wat aan te doen. Anja van Vliet, Onderwijsmanager van het cluster Exact, vertelt over de successen en de uitdagingen van hun aanpak.

Het lerarentekort is natuurlijk niet nieuw. De Hogeschool Rotterdam zet zich dan ook al een tijd in om het tegen te gaan met verschillende speerpunten vertelt Anja van Vliet. ‘Dat begint met een onderwijsaanbod dat aansluit op ontwikkelingen in de techniek en educatie. Daarnaast is maatwerk in ons aanbod heel belangrijk. Vaak bestaat het beeld dat lerarenopleidingen altijd vier jaar duren. Voor een student die direct vanuit het voortgezet onderwijs komt, is dat ook zo. Voor studenten die al relevante werkervaring hebben in de techniek of in het onderwijs geldt dat niet, zij krijgen bij ons een deeltijdopleiding op maat.’

Zij-instroomtrajecten
‘Naast de reguliere deeltijdopleiding “Lerarenopleiding Technisch beroepsonderwijs” is het aantal zij-instroomtrajecten toegenomen. Ook hebben wij specialistische verkorte routes voor docent Bouwen, Wonen & Interieur (BWI), Produceren, Installeren & Energie (PIE) en Media, Vormgeving & ICT (MVI). En we verzorgen een scholingstraject Hybride Techniek Opleiderstraject (HTO), waarin mensen uit het bedrijfsleven leren wat het docentschap inhoudt, om daarna wellicht een (gast)docentschap te vervullen. Er is veel behoefte aan actuele knowhow uit het bedrijfsleven op scholen. Het hébben van dit scholingsaanbod is echter niet voldoende, want veel scholen en hun HR-medewerkers weten niet dat het er is. Daarom verzorgen wij vrijwel doorlopend presentaties aan HR-medewerkers, vertegenwoordigers van Sterk Techniekonderwijs en andere geïnteresseerden over onze opleidingsmogelijkheden.’

Microcredentials
‘Als docent “technische beroepsonderwijs” heb je een totaalpakket nodig, dat bestaat uit vakkennis, vakdidactische bekwaamheden én pedagogische en professionele bekwaamheden; wat je al beheerst hoef je niet te leren. Geïnteresseerde “zij-instromers” kunnen hun voorkennis laten valideren door onze assessoren. Daarna krijgen ze een maatwerktraject, dat bestaat uit verschillende fases. Als ze voldoende voorkennis hebben kunnen deelnemers in maximaal twee jaar hun bevoegdheid halen. Voor een aantal trajecten, denk aan het HTO, werken we sinds kort met microcredentials. Microcredentials zijn herleidbare digitale certificaten die het niveau van de opleiding weergeven, ze geven flexibiliteit. Die flexibiliteit maakt het eenvoudiger om een opleiding naast werk en privé te volgen. De interesse voor deze oplossingen groeit. Toen we 4 à 5 jaar geleden begonnen, hadden we 2 à 3 zij-instromers die deelnamen. Nu zijn het er 35. Dat lijkt misschien niet veel, maar onze “reguliere” instroom is ongeveer 20 studenten.’

Behouden
Het vergroten van de zij-instroom door het aanbieden van maatwerktrajecten is één van de belangrijkste successen. ‘Zo’n 95% van de studenten blijft na de opleiding aan de slag in het onderwijs als (gast)docent. Helaas blijkt het een uitdaging om ze op langere termijn voor het onderwijs te behouden. In de huidige krappe arbeidsmarkt blijft het bedrijfsleven ook interessant voor hen, meestal vanwege de hogere salarissen. Startende docenten haken ook deels af door scholen. Dat is geen onwil, scholen willen hun docenten natuurlijk graag behouden. Maar de werkdruk is hoog en er is weinig ruimte om starters goed te begeleiden.’ Zo ontstaat de vervelende situatie dat dóór het tekort, docenten die dat tekort moeten opvullen, júist afhaken. ‘Het tekort zorgt ook dat scholen en schoolbesturen met elkaar concurreren en docenten soms van elkaar “afpakken”. Daar komt bij dat techniekdocenten op kleine scholen vaak de enige zijn, het kan een eenzaam beroep zijn.’ Anja van Vliet ziet in het verruimen van het functiehuis een oplossing voor deze problemen. ‘Als scholen werken met hybride teams met een instructeur, een ondersteuner en een docent dan komt de druk niet bij één docent terecht. De Hogeschool kan ook ondersteuning bieden en we kunnen die blijven bieden, ook nadat docenten gestart zijn. Met beeldcoaching bijvoorbeeld, waarbij een coach feedback geeft op basis van filmopnames. Of met het opzetten en verduurzamen van netwerken waarbij starters van elkaar leren. Aan die ondersteuning hangt wel een prijskaartje, wij worden daarvoor niet gefinancierd.’

Politiek
Ook in de politiek is de ernst van het docententekort doorgedrongen. In een uitgebreide Kamerbrief, die aan het begin van de zomer verscheen, presenteerden de ministers Dijkgraaf en Wiersma hun plannen voor het tegengaan van het tekort. Anja van Vliet vindt de ideeën goed, al voegt ze toe dat veel van die ideeën − zoals meer zij-instroom en meer en betere voorlichting − niet nieuw zijn. ‘Veel doen “we” al. Ik geloof zelf sterk in betere regionale samenwerking. Een docent gaat vaak niet aan de slag voor 0,2 fte op één school, maar als hij in een pool werkt met meer docenten op diverse scholen, dan leren ze van elkaar en komen ze opgeteld aan een volledige baan. Ook het bieden van een vaste aanstelling is dan eerder mogelijk. Deze pools zijn er nog weinig. Er wordt over gepraat en als ik het opper, hoor ik dat het een goed idee is maar ze komen nauwelijks van de grond.  Er kleven natuurlijk praktische bezwaren aan, maar waar een wil is, is een weg. En wat inmiddels duidelijk is: als we blijven doorgaan op de huidige weg, dan komen we er niet.’

Tips en aanbevelingen van Anja van Vliet

  • Maak hybride teams mogelijk in het functiehuis van scholen.
  • Zet regionale docentenpools op, die verlichten werkdruk en verspreiden risico’s. Docenten komen makkelijker aan een volledige baan, ze leren binnen de pool van elkaar en ze kunnen eerder een vast contract krijgen.
  • Gebruik de knowhow die er is en maak die nog beter toegankelijk. ‘Er is helaas veel verloop onder de contactpersonen waarmee ik samen werk. Doordat steeds andere mensen aan tafel zitten, is kennisborging lastig. Leg informatie vast en zorg dat die makkelijk vindbaar is. Er zijn veel mogelijkheden voor veel verschillende doelgroepen, maar die moeten die mogelijkheden wel eenvoudiger kunnen vinden.’