Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
De Scandinavische landen staan bekend om hun streven en inzet op het realiseren van gelijkheid tussen man/vrouw. Ze worden vaak genoemd als het voorbeeld van hoe wij hier in Nederland ook te werk zouden moeten gaan. Maar hoe succesvol is hun aanpak eigenlijk? En hoe werkt dit door in de bètatechniek? De EU STEM Coalition, een Europees netwerk van organisaties op het gebied van bèta onderwijs en arbeidsmarkt deed onderzoek.
Misvatting
Om meteen een misvatting uit de weg te ruimen, ondanks alle inspanningen is er in de Scandinavische landen (Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland) ook nog steeds sprake van genderongelijkheid op de arbeidsmarkt. Vrouwen bekleden minder vaak leidinggevende posities dan mannen (verticale segregatie) en er is verschil tussen vrouwen en mannen in de beroepen en functies die ze uitoefenen (horizontale segregatie). Tegelijkertijd is er nog een nieuwe uitdaging bijgekomen, de digitale genderkloof: vrouwen hebben minder vaak toegang tot digitale middelen.
Meer welvaart; minder gelijkheid
In landen met meer welvaart en gendergelijkheid blijkt het gemiddelde percentage vrouwelijke afgestudeerden in bètatechniek lager te zijn dan in minder welvarende landen. In Scandinavië presenteert Zweden met 39,3% vrouwelijke afgestudeerden in bètatechniek het beste. Denemarken volgt met 34,9% en Noorwegen met 33%, terwijl Finland de laagste score heeft met 29,6%. Interessant genoeg doen Scandinavische landen het dus slechter dan Roemenië (41,8%), Polen (42%), Griekenland (41,4%), Estland (41,4%) en Italië (39,5%): landen die gekenmerkt worden door meer rigide genderstereotypen en gemiddeld minder welvarend zijn.
In 2020 volgde in Scandinavië gemiddeld 23,83% van de hoger onderwijs afgestudeerden een bèta/technische opleiding, waarvan slechts 13,45% vrouw. In figuur 1 zie je deze Scandinavische gendergelijkheidsparadox in beeld. Hoe donkerder de kleur, hoe hoger het percentage vrouwelijke afgestudeerden in bètatechniek. Noorwegen had de laagste participatie van vrouwelijke studenten in bèta/technische vakken in het hoger onderwijs met 10,5%, terwijl Zweden het hoogste percentage had met 15,40%. Het percentage mannelijke studenten dat afstudeert is 2,5 tot 3,5 keer hoger dan dat van vrouwen.
De participatie van vrouwelijke studenten in bèta/technische vakken in het hoger onderwijs varieert sterk tussen verschillende landen. Zo heeft Noorwegen met 10,5% het laagste participatie, terwijl Zweden met 15,4% het hoogste afstudeerpercentage kent. Het percentage mannelijke studenten dat afstudeert is daar 2,5 tot 3,5 keer hoger dan dat van vrouwen.
Onderzoekers hebben geprobeerd te achterhalen of er een verband bestaat tussen de welvaart van een land en de lage vertegenwoordiging van vrouwen in bètatechnische beroepen. Ze stellen voor dat in landen met minder economische kansen en meer financiële instabiliteit, bètatechnische banen aantrekkelijker kunnen zijn vanwege de hogere lonen die ermee gepaard gaan. Dit idee komt doordat sociale en economische factoren sterk bepalen hoe waardevol mensen een bètatechnische opleiding vinden
In onderstaande tabel een overzicht van de participatie van vrouwen in Scandinavië in de drie onderdelen van bètatechniek: natuurwetenschappen, ICT en techniek. De belangrijkste conclusies:
De structurele ondervertegenwoordiging van vrouwen in bètatechniek brengt aanzienlijke economische en sociale kosten met zich mee. Volgens de Europese Commissie kan de genderkloof in STEM leiden tot maar liefst een verlies van 16 miljard voor de Europese economie! [1].
Digitale kloof
Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen blijkt er ook te zijn als het gaat om digitale technologieën. Vrouwen hebben daar toe minder vaak toegang en krijgen minder vaak de mogelijkheid om vaardigheden daarvoor te ontwikkelen. Deze digitale genderkloof tussen mannen en vrouwen is belangrijk. We leven in een tijd waarin alles digitaal aan het worden is en tevens ontzettend veel nieuwe technologieën worden ontwikkeld. Doordat er niet genoeg vrouwen werkzaam zijn in de wetenschap, technologie, techniek en wiskunde blijft deze ongelijkheid bestaan, worden traditionele denkbeelden niet doorbroken en is blijven mannen op hogere posities (zowel op het werk als in andere situaties) komen dan vrouwen. Meer bètatechniek vrouwen maakt een economie sterker en vindt ook zijn doorwerking in de ontwikkelingen van weer nieuwe technologieën.
Keuze
Waarom kiezen jonge meiden en vrouwen niet zo vaak voor beroepen in bètatechniek? In de Scandinavische landen wordt daar veel onderzoek naar gedaan. Het blijkt dat er verschillende zaken zijn die hen ontmoedigen. Tijdens hun schooltijd zijn dat: oneerlijke behandeling, ouderwetse lesprogramma's, meiden die bang zijn voor wiskunde, de verwachtingen en invloed van hun ouders, en het idee dat meiden geen interesse hebben in computers. Eenmaal aan het werk zijn dit: seksisme, ongewenste intimiteiten en een onplezierige werkomgeving. Ook van invloed zijn bepaalde stereotypen: mannen zouden beter zijn in bètatechniek, het idee dat bepaalde rollen alleen voor mannen zijn weggelegd en dat je meer kans hebt aangenomen te worden als je gelijkenis vertoont met degenen die werkt.
Associaties
Ook is onderzoek gedaan naar de associaties die het meest en het minst voorkomen in het noorden. In figuur 2 is het resultaat hiervan te zien. Meest voorkomend (donkerrood): dat mensen denken dat mannen beter zijn in bètatechniek, en dat vrouwen geen interesse hebben in computers. Minst voorkomend (donderblauw) zijn: seksisme, ongewenste intimiteiten en belachelijk maken, en een nare werkomgeving.
Er zijn volgens de Scandinaviërs drie factoren die een belangrijke rol spelen in de ondervertegenwoordiging bij vrouwen in de bètatechniek.
Cultuur van het land
Ouders
Leraren
ICT
Het aantal vrouwelijke afgestudeerden in bètatechniek is tussen 2013 en 2019 in alle vier de landen geleidelijk toegenomen, waarbij Zweden met 6651 vrouwelijke afgestudeerden de leiding heeft, gevolgd door Denemarken. Over het algemeen is het aantal vrouwelijke afgestudeerden in alle vier de landen nog steeds laag, maar het is wel bijna verdubbeld tussen 2013 en 2019.
Ondanks deze toename blijven vrouwen structureel ondervertegenwoordigd in de ICT-sector. Er is sprake van een aanzienlijke kloof bestaat tussen mannen en vrouwen. Mannelijke ICT-specialisten lijken het veld te domineren in alle vier de Scandinavische landen. Zweden is daarbij met ongeveer 300.000 mannelijke ICT-specialisten koploper en heeft meer dan het dubbele in vergelijking met de andere Scandinavische landen. In 2012 had Noorwegen het laagste percentage vrouwen in de ICT-sector en over een periode van 2012 tot 2020 de kleinste toename in vergelijking met de andere Scandinavische landen. Opmerkelijk is dat de verhouding tussen vrouwen en mannen in alle vier de landen ongeveer 1:3 lijkt te zijn; voor elke vrouw in de ICT zijn er drie mannelijke collega's.
Initiatieven
Het meest gebruikte instrument in Scandinavië om jonge meiden bewust te maken van bètatechniek is het inzetten van rolmodellen. ‘Meiden lijken zich om twee belangrijke redenen meer op hun gemak te voelen wanneer ze activiteiten in een groep alleen voor meiden doen’, aldus een respondent. ‘Ten eerste voelen ze zich specialer en staan ze dichter bij andere leerlingen die meer op hen lijken. Ten tweede merken ze op dat als er ook jongens in de groep zijn, de jongens de activiteiten meestal meteen oppakken, terwijl de meiden wat meer tijd nodig hebben om over de taak na te denken.’
Andere initiatieven en activiteiten die als relevant worden genoemd:
[1] https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/TA-9-2023-0048_EN.docx
Interesse naar in het gehele Engelstalige rapport? Kijk dan hier