Vmbo en mbo
In het huidige schooljaar 2021/22 kiezen in het vmbo en op het mbo meer mannen dan vrouwen voor bètatechniek.
- In het derde leerjaar van vmbo-bb/-kb/-gl start het zelfgekozen profiel. Het verschil in keuze voor een technische variant is fors: 5% van de meiden en 32% van de jongens kiest hiervoor in 2021/22. Afgelopen jaren steeg het aandeel meiden wel licht (in 2011/12 was het 4%) en daalde het aandeel jongens licht (in 2011/12 was het 36%).
- In 2020/21 diplomeerde 27% van de meiden van vmbo-gl/-tl met Natuur-Scheikunde (NaSk), tegenover 47% van de jongens. Tot 2017/18 liepen de meiden in op jongens qua aandeel NaSk, sindsdien is het verschil nagenoeg gestabiliseerd.
- 9% van de meiden stroomt door naar mbo, tegenover 48% van de jongens. Bij de jongens is de doorstroom de afgelopen tien jaar ongeveer constant geweest, bij meiden nam het toe tussen 2010/11 en 2015/16 en bleef daarna constant.
- Bij de totale instroom in mbo, kiest in 2021/22 8% van de vrouwen en 47% van de mannen een technische studie. De laatste jaren is bij zowel mannen als vrouwen het percentage ongeveer gelijk gebleven. Van de gediplomeerden in 2020/21, heeft 8% van de vrouwen een technische opleiding afgerond en 49% van de mannen.
De cijfers vmbo en doorstroom naar mbo zijn hier te vinden. Zelf regionale vergelijkingen maken? Dat kan hier.
De cijfers van mbo instroom en gediplomeerden zijn hier te vinden. Ook daarvan kun je zelf regionale vergelijken te maken.
Havo/vwo en hoger onderwijs
Jongens en meiden kiezen op de havo en het vwo inmiddels ongeveer even vaak voor een natuurprofiel. Jongens stromen nog wel vaker door naar een bètatechnische opleiding in het hoger onderwijs, waarbij het verschil vanuit de havo het grootst is.
- Havo/vwo aandeel keuze natuurprofiel in 2020/21: 44% van de meiden en 45% van de jongens. Afgelopen jaren is het verschil kleiner geworden (bijna verdwenen); in 2011/12 ging het om 39% van de meiden en 50% van de jongens.
- Doorstroom naar bètatechnisch hoger onderwijs vanuit een natuurprofiel is bij jongens 71% en meiden 40%. Het verschil tussen jongens en meiden is groter op de havo (68% versus 27%) dan op het vwo (74% versus 50%).
- In het hoger onderwijs start 18% van de vrouwen met een bètatechnische studie (12% van de vrouwen in het hbo en 26% in het wo). Dit is de laatste jaren vrijwel constant. Bij mannen loopt het sinds enkele jaren heel licht terug en gaat het in 2021/22 om 39% instroom bètatechnische studies (36% hbo en 44% wo). Van de gediplomeerden haalde in 2020/21 18% van de vrouwen en 39% van de mannen een bètatechnisch diploma.
Cijfers havo/vwo en doorstroom naar hoger onderwijs zijn hier te vinden en hier zijn regionale vergelijkingen te maken. Hoger onderwijs instroom en gediplomeerden zijn hier te vinden en hier regionaal te vergelijken.
Leraren
- Vrouwen kiezen relatief vaker voor bètatechnische lerarenopleidingen dan mannen.
- Bètatechnische vakken en lesuren worden steeds vaker gegeven door vrouwen: in 2008 ging het nog om 26% van de bètatechnische lesuren, in 2020 is dat gestegen naar 38%.
Data van lerarenopleidingen en lesuren zijn hier te vinden.