Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
Heleen Kok
Het vak informatica is booming op het Stedelijk Lyceum in Enschede. In drie jaar tijd verdubbelde het aantal leerlingen. Docente Heleen Kok over haar aanpak: ‘Ik wil gewoon volle klassen!’
Zelf volgde Heleen de studie creative technology aan de Universiteit in Enschede. De plaats waar zij nu ook les geeft. ‘Dat ik in het onderwijs terecht ben gekomen komt door mijn moeder. Zij werkt in het onderwijs en opperde of ik lesgeven niet wat voor mij was. Mijn eerste reactie was: lesgeven moet ik dat wel gaan doen? Maar ik dacht, ik probeer het gewoon, alleen al voor de leservaring. Ik was direct verkocht. Dat aha-moment dat leerlingen hebben als het kwartje valt, dat vind ik echt fantastisch’.
Voorsprong
Heleen: 'Informatica is een vak dat super veel toekomst heeft. Niemand heeft informatica nodig voor zijn vervolgopleiding. Maar als je een technische studie wilt gaan doen, dan heb je echt een voorsprong als je informatica hebt gehad. Je hebt een stevige basis waar je op kunt leunen. Ik zie dat nu ook al bij mijn leerlingen. Ze hebben een betere ondergrond dan dat ik zelf heb gehad. Ze leren een probleem op te hakken in stukjes. Daarnaast is het fijn dat je allerlei kennis waarvan de meeste vervolgstudies denken dat jij die zo maar ergens uit de lucht grijpt, in de basis al hebt gehad.’
Imago
‘Het stigma van ‘het is alleen is voor jongens’ en ‘saai programmeren’, ‘in je eentje achter de computer’ heeft het nog steeds. Ik had dat ook', zegt Heleen. 'Ik ben een heel beweeglijk persoon en het leek mij daarom al helemaal niets. Toen ik zelf op de middelbare school zat was het mij wel geadviseerd. De decaan zei: “Economie is moeilijk, waarom ga jij geen informatica doen?” Ik dacht “Wie ben jij om te bepalen dat ik dit niet kan?” en koos dus economie. Daar heb ik vier jaar lang, na de havo deed ik ook nog vwo, spijt van gehad. Het eerste jaar hier was ik erg bang dat niemand naar mijn presentatie op de informatieavond zou komen. Vanwege het suffe imago dat informatica heeft. Maar alle drie de rondes zat mijn lokaal helemaal vol. Ik wist niet wat mij overkwam! Ik vertel dan hoe ik informatica zie en wat je krijgt wanneer je voor dit vak kiest. Ik denk dat dat werkt. Een frisse, jonge docente die er voor gaat en nieuwe dingen probeert. Dat er geen centraal examen is, is ook wel een factor die meetelt bij de keuze. Het zijn pubers he, die kijken naar de korte termijn. Die horen 1 examen minder en denken: dat wil ik. Mijn tip: als je informatica op je school hebt: ga eens kijken, wat het is. Tegen ouders en leerlingen: zet je vooroordelen even in de kast. Misschien verrast het je wel. En tegen collega’s wil ik zeggen: maak het niet te stoffig. Sluit aan bij de leefwereld en biedt een gevarieerd curriculum en keuzemogelijkheden.’
Enschede
Dat Heleen terecht is gekomen op het Stedelijk komt door Jan Volbers, de directeur. 'Jan was op de Universiteit Twente ook mijn baas. Hij had mij al eens gezegd dat, in het hypothetische geval dat ik les zou willen gaan geven in informatica, hij mij graag op zijn school zag. Ik zit hier erg op mijn plek. Het Stedelijk Lyceum heeft een kunststroming. Leerlingen die voor deze school kiezen zijn per definitie creatief. Ik heb ook stage gelopen op een school waar dat gewoon wat minder was. Waar leerlingen in hapklare brokjes les wilde hebben. Als ik dan zei: “Jongens wij gaan het even anders doen", dan kreeg ik als reactie “maar mevrouw, dat willen wij niet”.
Heleen begon in het schooljaar 2019/2020. Vier dagen in de week. Met kleine klassen van circa tien leerlingen. Van elke klas (4, 5 havo en 4, 5 en 6 vwo) 1, 16 lesuren en 98 leerlingen. Het jaar daarop waren dat er 20 lesuren en 109 leerlingen. En dit jaar zit Heleen op 26 lesuren en 205 leerlingen. In drie jaar tijd een verdubbeling. Inmiddels heeft zij er ook een collega bij. 'De verdeling jongens/meiden is 60/40', zegt ze. 'Dat is niet echt anders dan op andere scholen. Ik geloof niet dat mijn vrouw-zijn daar dus een rol bij speelt. Een doel qua leerlingenaantal heb ik niet. Ik wil gewoon volle lessen en dat zijn voor mij maximaal 32 leerlingen. Meer wil ik er niet, dat is geen doen. Als het lukt heb ik dus volgend jaar 260 leerlingen. Dat zou super mooi zijn! ‘
Vertrouwen
‘Toen ik hier begon was het een stoffige bende', vertelt Heleen. 'Het lokaal alleen al was vreselijk. Collega’s noemde het ‘de didactische nachtmerrie’. De computers waren oud, draaiden op Windows 7, waren niet goed beveiligd en liepen keer op keer vast. Ik vergeet nooit de opmerking van een leerlinge toen dat weer een keer gebeurde “Mevrouw, de software op deze computer is ouder dan dat ik ben”. Ik kon wel door de grond zakken. Dat meisje had heel erg haar best gedaan iets moois te maken, wilde dat demonstreren op school en dat kon gewoon niet! Ik ben naar de directie gegaan en heb gezegd 80 procent van wat er kan met dit vak, kan ik niet geven omdat de apparatuur verouderd is. Als dit niet binnen twee jaar aangepast wordt dan ben ik weg. Dan ga ik naar een school die wel mijn volledig capaciteit benut. Ja, ik heb daar best een hard ultimatum gesteld'. Maar zegt ze wanneer je een vak serieus neemt moet je daar als school ook op willen investeren. Vervolgens heeft ze een plan geschreven hoe het anders moest en heeft het Stedelijk nu een mooi lokaal en goede apparatuur.
Aanpak
Heleen heeft er voor gekozen om het eerste jaar zowel digitaal ontwerpen en programmeren aan te bieden om pas dan het jaar daarna de definitieve keuze te maken. 'Van beiden kunnen ze dan een beetje proeven. Dat is niet iets dat ik zelf heb bedacht. De inspiratie daarvoor heb ik opgedaan bij een van mijn stagescholen, het Veluws College in Apeldoorn. Ik heb er alleen mijn eigen draai aan gegeven. Ook heb ik de methode die er was gelijk opzij gelegd. Die was heel oud en heel saai. Hoe kan ik leerlingen nu verleiden voor dit vak te kiezen als dit de lesstof is, dacht ik. Ik ben mijn eigen lessen gaan schrijven. De methode gebruik ik om op terug te vallen. Al mijn lessen neem ik op. Het is de bedoeling dat leerlingen dit thuis als huiswerk bekijken en in les aan de slag gaan met de opdrachten. Ik geef geen toetsen, ik beoordeel de leerlingen wel met een cijfer. Die worden gebruikt bij de overgang. Als ik moet gaan toetsen, dan kost dat heel veel tijd. Ik ben dan bezig om de uitleg er bij leerlingen in te stampen om ze daarna door een hoepel te laten springen. Ik geloof daar niet in. Ik wil gewoon praktisch met leerlingen aan de slag. Dat ik daarvoor, als beginnende docent, de ruimte kreeg, dat was echt fantastisch. Dat had zeker weten op een andere school niet gekund. Dat je zo de vrijheid krijgt. Dat ze zeggen “probeer het maar, maar trek wel aan de bel als het misloopt zodat wij je kunnen helpen”. Dat vertrouwen is heel fijn. Andersom wist ik ook dat als het niet lukte, ik hulp kon krijgen.’
Differentiatie
Wat heel goed werkt bij leerlingen, zegt Heleen, is de vrijheid van keuze. Zo mogen leerlingen bij mij haar een eigen eindopdracht kiezen en bepalen ze zelf het tempo waarin ze werken. 'Waar de ene leerling stap voor stap door de stof heen gaat, doet de ander het met sprongetjes. Het enige dat wel vast staat is de deadline. Die is voor iedereen het zelfde. Het gaat er bij mij niet om dat je aan het einde van de rit de truc kent. Ik vind het belangrijker dat je met de stof bezig bent en dat je laat zien dat je iets heb geleerd. Ik heb een leerling gehad die zes uur had besteed aan het bekijken van een youtube-instructie en daarna moest concluderen dat daar niet het juiste antwoord in stond. Dan kan ik wel zeggen: “Je hebt niet de juiste truc geleerd, dus je krijgt een onvoldoende”. Maar wat ik wil is dat de leerling zegt: “Dit was mijn plan, daar heb ik te lang de tijd gestopt. De volgende keer ga ik hulp vragen of eerder checken of ik met het juiste bezig ben.”’
Tekort
Dat er een tekort aan leraren is vindt Heleen heel erg. De overheid heeft daar een belangrijke rol te spelen zegt ze. 'Docent zijn is niet makkelijk. Het salaris is laag. Dat maakt het niet aantrekkelijk om er voor te kiezen. Dat geldt niet alleen voor de bètavakken. Scholen kunnen niet tegen het bedrijfsleven op qua salariëring. Ik word ook al regelmatig benaderd door headhunters. De startsalarissen in het onderwijs zijn best okay maar het plafond is snel bereikt en de groeimogelijkheden zijn beperkt.’
In 6 vwo wordt een meesterproef gedaan. Leerlingen maken dan een product voor een opdrachtgever. Lijkt het je leuk om als bedrijf hier aan mee te doen en ook opdrachtgever te worden? En zo jonge mensen te interesseren voor de techniek? Neem dan contact op met Heleen.