Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
Column
Bedrijven worden overspoeld door allerlei prachtige projecten rondom een leven lang ontwikkelen en leercultuur. Ik ben daar als lector human capital trots onderdeel of soms zelfs aanjager van. Daar maak ik niet altijd vrienden mee, zeker niet bij mijn familie- en vriendenkring. Die bestaat voor het grootste deel uit praktijkopgeleide vakmensen. Ik bezocht met hen het paardensportevenement ‘de Military’ in Boekelo en trof een modderig veld dat op bijgevoegde foto zichtbaar is. “Kijk, dit is wat jouw werk in de praktijk oplevert voor ons”, grapte een van hen. “Een hoop narigheid en op de achtergrond de elite die ons nauwgezet ziet stuntelen door hun eigen onwerkbare ideeën”.
Eigenlijk is het helemaal niet zo grappig. Aan de ene kant hebben we inderdaad een soort van elite die de leercultuurmarkt overspoelt met instrumenten als e-learning dashboards, leercultuur scans, learning communities en modulair onderwijs. Aan de andere kant hebben we praktijkopgeleide vakmensen. In hun werk worden kwaliteiten en vaardigheden gemiddeld genomen helaas nog onderbenut en is er nog veel routinematig en kort-cyclisch werk. Leven lang ontwikkelen is bij veel vakmensen helaas nog niet van toepassing. Een grote meerderheid van de praktijkopgeleide vakmensen heeft wel interesse, maar ziet geen noodzaak en urgentie om zich te ontwikkelen. En waarom zou je, als toch de baan op het eerste gezicht toch zo stabiel blijft? En hoe doe je dat überhaupt als veel instrumenten zo ver af staan van het veeleisende en dagelijkse werk waarin veel vakmensen zich bevinden?
In ieder geval is nog meer instrumenten van de elite niet de oplossing om meer vakmensen te bereiken. Een van de manieren waarop we vakmensen en de instrumentenkoffer wat dichter bij elkaar te brengen is om niet te starten vanuit het abstracte begrip leercultuur. We zouden juist het dagelijks werk van vakmensen als vertrekpunt moeten nemen. Kunsthistoricus Ruskin noemde vakmanschap het menselijke aspect van de arbeid. Een vakman moet nadenken, aarzelen, foutjes maken, risico’s nemen. Zich niet laten verleiden tot die mechanische perfectie. De vakman maakt continu gebruik van zijn uitgebreide kennis en vaardigheden om zichzelf te verbeteren. Vakmanschap stelt daarbij eisen aan vakmensen. De vakman neemt risico, hij vindt zichzelf continu opnieuw uit. Hij kan spelen tussen verschillende belangen. Spelen met eigen grenzen. Spelen met kwaliteiten. Spelen met nieuwe avonturen.
Er is decennialang onderzoek vanuit de psychologie hoe je dat stimuleert. Veel wijzen op het belang van het stimuleren van eigen regie in het weten, willen, kunnen, durven en mogen rondom het aangaan van nieuwe leerervaringen. Dat brengt ons helaas nog niet veel verder. Belangrijk praktisch punt is namelijk dat een gemiddelde vakmens zich in een omgeving vol tegenstrijdigheden bevindt. Wat ze weten, willen, durven, kunnen en mogen verschilt per dag, als er überhaupt al tijd is om in actie te komen door de hectiek van de dagelijkse werkrealiteit. Bovendien zullen ze vastlopen in hun vakmanschap als zij niet af en toe flink in een andere richting wordt geduwd waarvan ze zelf niet eens hadden gedacht dat ze die hadden, willen en kunnen.
Om de spelende vakmens te stimuleren, is het soms goed om soms de regels van het spel wat te veranderen. Biedt vakmensen onverwachte, confronterende en uitdagingen leerervaringen waarvan de uitkomst, net als in goed vakmanschap, echt verrassend is. Daag ze uit om hun nieuwsgierigheid en creativiteit te benutten. Ontwerp onverwachte leerervaringen direct rondom het werk en zorg dat de routine in hun baan door die leerervaringen wordt doorbroken, ook al worden de vakmensen daar nog zo onrustig van.
Dat klinkt abstract, maar collega’s Van Rees en Wiefferink toonden dat dit juist heel praktisch toepasbaar is. Zij gingen naar ondernemers in de installatietechniek en vroegen wat hun belangrijkste vraagstuk was. Vervolgens maakten ze die uitdaging met pizza-sessies met monteurs heel concreet naar een in tien weken op te lossen uitdaging (niet langer zo zei Van Rees stellig, want dan krijg je nog meer praatclubs). Een voorbeeld van zo'n uitdaging was het benutten van digitale meetlint technologie in bouwprojecten. Vervolgens stelden ze een team samen van 8-10 vakmensen. Ze organiseerden een professionele begeleider die tien weken lang naar de bouwplaats ging om de groep van monteurs on-the-job te ondersteunen en soms wat te confronteren met allerlei experimenten, oefeningen en leeropdrachten in hun dagelijks werk. Steeds net iets veeleisender en steeds met iets meer zelfsturing. Voor vakmensen verdween dankzij deze toegankelijke werkwijze de angst dat leren in werkelijkheid ‘terug naar de schoolbanken’ betekent. Ondernemers in het mkb zagen dat al die abstracte verhalen rondom leven lang ontwikkelen nu concreet kan worden gekoppeld aan ondernemersuitdagingen en stoken bij andere ondernemers het enthousiasme aan.
En dat herhaalden ze in meer dan 60 bedrijven. “Gas erop!” noemde Van Rees deze aanpak. Ik denk een hele terechte term. Na honderd-jaar leercultuur discussie en onderzoek is het tijd om tempo te maken met schaalbare en voor vakmensen toegankelijkere interventies.
Stephan Corporaal is Lector Human Capital bij Saxion | TechYourFuture
Hij is expert in strategische arbeidsmarktvraagstukken, met een specialisatie in employability en het ontwikkelen van vaardigheden voor de toekomst. Hij richt zich op de samenwerking tussen onderwijs, technologie en bedrijven om duurzame transities in werk en talentontwikkeling te bevorderen.