Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
Edo Regtop, Platform Talent voor Technologie en Jacqueline Kerkhoffs, Stg. Platforms vmbo | ©TP
Het vmbo aan het roer zetten van Sterk Techniekonderwijs (STO) was een gouden greep. Ondanks corona participeert inmiddels 99 procent van de vmbo-scholen met technische profielen in 78 regio’s. Binnen die regio’s is een structurele samenwerking gerealiseerd tussen scholen die elkaar voorheen soms niet eens kenden. Ze maakten plannen voor duurzaam, dekkend en kwalitatief hoogstaand technisch vmbo-onderwijs en voerden die uit.
Jacqueline Kerkhoffs, directeur SPV (Stichting Platforms vmbo) en Edo Regtop, projectleider STO bij Platform Talent voor Technologie, zijn trots op dit resultaat en hoe dat tot stand is gekomen. Samen met Raymond Nijenhuis vormen zij het programmateam van Sterk Techniekonderwijs, een landelijke organisatie die de STO-regio’s ondersteunt.
De cultuur binnen het vmbo is één van de succesfactoren. Daarvan is Jacqueline Kerkhoffs overtuigd. Een cultuur van mouwen opstropen, niet te lang vergaderen, aan de slag en bijstellen waar nodig. Dat alles op basis van een goedgekeurd regioplan. Daarbinnen ontvangen scholen middelen om hun doelen te realiseren.
Met STO investeert de overheid fors in het behoud van het technisch vmbo vanwege het grote tekort aan technisch personeel en het dreigende verdwijnen van technische profielen op de scholen. Dat behoud is één van de grootste uitdagingen. Als Edo Regtop op een verjaardagsfeestje uitlegt wat voor werk hij doet, moet hij vooral dàt uitleggen. De cijfers zijn onverbiddelijk. Ondanks de successen dalen sinds 2020, door demografische ontwikkelingen, de leerlingenaantallen aan de technische vmbo’s. 'Mensen realiseren zich niet welke impact minder leerlingen heeft op de financiering en organisatie. Minder leerlingen betekent dat de opleidingen en profielen financieel en praktisch niet meer in de lucht te houden zijn, zonder de extra middelen vanuit STO.'
Plannen in de regio’s
'Tom Poes verzin een list', zei Olivier B. Bommel jaren geleden in de beroemde stripreeks van Maarten Toonder. Gefinancierd door STO, geadviseerd door een landelijk ondersteuningsteam en inmiddels in het bezit van moderne apparatuur deden de regio’s precies dat. Ze maakten doordachte plannen om het technisch vmbo-onderwijs te verbeteren en in stand te houden. Voorwaarden voor een regio: minimaal twee vmbo-scholen, samenwerking met één mbo-instelling en 10 procent cofinanciering door het bedrijfsleven in de vorm van gastlessen, bedrijfsbezoeken, aanwezigheid op oriëntatie-evenementen en stages. Na vier jaar worden nu plannen gesmeed voor ronde twee: 2025-2028.
De regionale aanpak is een succesfactor. 'De regioplannen zijn maatwerk', legt Jacqueline Kerkhoffs uit. 'Elke regio kent zijn eigen mee- en tegenvallers waar we rekening mee moeten houden en op in moeten spelen. Limburg, Zeeland, Groningen, Drenthe, Friesland en Oost-Nederland zijn krimpregio’s. Daar dalen de leerlingenaantallen naar verwachting met 30 procent. Technisch onderwijs organiseren onder die omstandigheden is lastig en vraagt om creativiteit. In grote steden als Den Haag en Amsterdam zien ze juist leerlingengroei door een grotere bevolking. Maar daar spelen weer andere uitdagingen, zoals de toename van leerlingen met een migratieachtergrond en de opvang van statushouders en Oekraïense kinderen in internationale schakelklassen.'
Edo Regtop noemt Caribisch Nederland als een unieke STO-regio waar je bijvoorbeeld niet zomaar even bij elkaar op de koffie kan. 'Hoe zorg je dan voor goed overleg en een goede samenwerking? Het bedrijfsleven speelt een stevige rol in de plannen van de regio’s. Waarbij de ene regio zich richt op de maakindustrie en de andere meer focus legt op de bouwsector. Hoe kunnen zij optimaal bijdragen aan STO?'
Resultaten
De regio’s zijn trots op de resultaten tot nu toe. Inmiddels doen 694 scholen mee, waaronder 99 procent van het aantal vmbo’s met technische profielen in het aanbod. 'Bijna overal zijn techlabs of hotspots opgezet, fysiek inspirerende locaties. Hier maken basisschoolleerlingen en vmbo-leerlingen in de onderbouw kennis met techniek en technologie. Niet elke regio richt zich op dezelfde doelgroep, maar het doel is hetzelfde: jongeren enthousiast maken voor techniek.'
'Daarnaast zijn er geweldige onderwijsconcepten en challenges opgezet. Zo is er een zeepkistenrace in Nijmegen, waar leerlingen zelf een zeepkist bouwen en de heuvel af-racen. In andere regio’s bouwen ze solarboten die op zonne-energie varen, of is er een klassieke DAF geëlektrificeerd, zoals in Stadskanaal. Dit soort innovatieve projecten maken techniekonderwijs echt spannend en inspirerend', vindt Edo Regtop.
Jacqueline Kerkhoffs noemt de samenwerking tussen vmbo’s van alle denominaties de allermooiste uitkomst van vier jaar STO. Scholen die elkaar vroeger nauwelijks kenden, zetten nu gezamenlijk wervingscampagnes op. Ze stemmen af wie welke profielen aanbiedt, zodat ze elkaar niet beconcurreren, maar juist samenwerken. Keuzevakken worden over verschillende scholen verdeeld: zit je op school A, dan kun je gewoon een keuzevak volgen op school B, zonder dat school A het vak hoeft te organiseren. Hoogeveen gaat zelfs zo ver dat leerlingen de onderbouw op de ene school kunnen doen en een volledig profiel in de bovenbouw op een andere, zonder van school te wisselen.'
Ondersteuning
Regio’s krijgen ondersteuning vanuit het landelijk ondersteuningsteam. Jacqueline Kerkhoffs (SPV) heeft vooral een faciliterende rol, coördineert, organiseert landelijke bijeenkomsten en beantwoordt vragen van scholen en regio’s, die via de website binnenkomen. Vijfenveertig jaar ervaring in het vmbo komt daarbij goed van pas. Edo Regtop gaat het land in, bezoekt de regio’s, brengt regio’s en scholen met elkaar in contact, stimuleert hen om bij elkaar in de keuken te kijken. Hij grinnikt en vervolgt: 'Dan adviseer je ineens op een programma voor docenten die een bezoek brengen aan een andere regio en ben ik even een reisbureau.' Verder heeft elke regio een ondersteuner vanuit het landelijke ondersteuningsteam deskundigen met brede ervaring als het gaat om besturen, managen, onderwijs en/of innovatie. Zij kunnen de regio’s één op één ondersteunen en treden vooral op als kritische vriend van de regio. Op de website staat het laatste nieuws over projecten in de regio, maar ook nieuws over de geactualiseerde handreiking projectadministratie, de nieuwste versie van de subsidieregeling STO, een agenda met aankondigingen van webinars en bijscholingscursussen en ook regioportretten met cijfers en gegevens uit de regio’s. Alle vormen van informatie om de stakeholders van STO optimaal te informeren.
Jacqueline Kerkhoffs en Edo Regtop noemen zich beiden kritische vrienden van de regio’s. 'Adviseren betekent soms ook op de rem gaan staan en uitleggen waarom iets misschien niet zo’n goed idee is', besluit Jacqueline Kerkhoffs.
Toekomst
In de tweede ronde is het zaak om STO te borgen en verder uit te breiden. De samenwerking met stakeholders als primair onderwijs, praktijkonderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs, lokale en regionale overheden en het bedrijfsleven, lopen goed. Optrekken met het mbo is lastiger. Het zijn vaak grote organisaties, dat maakt overleg moeilijker. Ook leren gaat daar anders. Daar moeten vmbo en mbo samen uitkomen. Leerlingen zijn voor hun startkwalificatie afhankelijk van een vervolgopleiding, anders kunnen ze niet aan het werk.
Sterk Techniekonderwijs is een programma van het ministerie van OCW. De landelijke ondersteuning is in handen van Stichting Platforms vmbo (SPV) en Platform Talent voor Technologie (PTvT). Zij werken nauw samen met VNO-NCW, Federatie Techniek en Vakmanschap, MKB-Nederland, technische branches, de MBO Raad en de VO-raad. Sinds september 2018 investeert de overheid structureel 100 miljoen euro per jaar in techniekonderwijs voor het vmbo. De eerste twee jaar ging het geld naar het op orde brengen van de basis: de aanschaf van eigentijdse machines, materialen en personeel om de technische profielen in het vmbo aan te kunnen bieden en goed aan te sluiten bij de werkvelden in de techniek. Sinds 2020 is de investering bestemd voor de uitvoering van regionale plannen voor het vmbo, samen met het bedrijfsleven, het mbo en de regionale overheid. De eerste periode is achter de rug, de regio’s schrijven nieuwe plannen voor de periode 2025-2028.