24 mei 2022

Aandacht nodig voor mbo-vrouwen in bèta, techniek en IT

Al jaren komen er fors minder bètatechnische vrouwen van het mbo dan dat er bètatechnische vrouwen van het hoger onderwijs afkomen. Met als gevolg dat onder hoogopgeleiden die werken in de techniek het aandeel vrouwen hoger is dan onder middelbaar en lager opgeleiden die werken in de techniek, blijkt uit de Monitor Techniekpact. Dat komt onder andere omdat de opzet van het mbo-onderwijs anders is dan het hoger onderwijs. Werkgevers spelen een belangrijke rol bij het enthousiasmeren van vrouwelijke studenten voor de sector.

Enthousiasmeren van vrouwelijke studenten voor de sector
Van de meer dan 44.000 betatechnische mbo-leerlingen die in 2021 de arbeidsmarkt opstroomden, waren er bijna 6000 vrouw. Dat is een aandeel van 13,4%. In het hoger onderwijs ligt het aandeel vrouwen veel hoger, namelijk 33,5%, blijkt uit cijfers van Monitor Techniekpact. Het aantal afgestudeerde betatechnische mbo-vrouwen neemt wel toe; in 2015 stroomden nog 4200 vrouwen de arbeidsmarkt op.

Gebrek aan rolmodellen
Dat onder de bètatechnische mbo-afstudeerders het aandeel vrouwen kleiner is dan onder de afstudeerders in het bètatechnisch hoger onderwijs komt door verschillende redenen. Een belangrijke reden die zorgt voor een vicieuze cirkel is dat het aantal voorbeelden kleiner is voor vrouwen in het mbo dan voor vrouwen in het hoger onderwijs. Het gebrek aan rolmodellen is een belangrijke oorzaak waarom meisjes en vrouwen minder vaak kiezen voor bèta, techniek en IT, weten we uit verschillende wetenschappelijk onderzoeken. De kans dat meisjes een vrouw kennen die werkt in een technisch beroep op mbo-niveau is stukken kleiner dan de kans dat meisjes een vrouw kennen die een technische hbo- of wo-opleiding heeft afgerond.

Een andere oorzaak is de opzet van het mbo-onderwijs. Leerlingen maken op vroege leeftijd een keuze voor een profiel, dat doen ze aan het eind van de tweede klas. Op de havo en vwo kiezen leerlingen aan het einde van het derde jaar voor een profiel. Uit onderzoek1 weten we dat meisjes door een later moment van selectie (tracking) minder genderspecifieke keuzes maken. Daarnaast is de toestroom vanuit het vmbo naar het mbo anders van vanuit de havo of vwo naar het hoger onderwijs. Niet elke vmbo-school biedt alle studieprofielen en de inhoud van de technische profielen kan per school verschillen. Het kan daarom zo zijn dat een vmbo-leerling onvoldoende kans krijgt om al op middelbare school kennis te maken met techniek en zich te oriënteren op de technische opleidingen.

1Not on the Same Track? Tracking Age and Gender Inequality in Education van Lotte Scheeren. Proefschrift Universiteit van Amsterdam, 2020.

Grote praktijkcomponent
Omdat het mbo-onderwijs een grote praktijkcomponent heeft, en leerlingen al snel in het bedrijfsleven terechtkomen, heeft de cultuur bij werkgevers grotere impact dan bij andere opleidingsniveaus. We weten dat vrouwen met een bètatechnische opleiding minder vaak dan mannen met dezelfde achtergrond doorstromen naar een beroep in die sectoren. Daarbij is de masculiene cultuur van werkgevers een negatieve factor.

'Hoewel we als VHTO blij zijn dat het aantal vrouwen in technische mbo-banen toeneemt, gaat het nog altijd wel om lage aantal vrouwen die werken in deze sectoren. In het project "Meer meisjes in mbo Techniek" is er door opleiders de afgelopen jaren hard gewerkt om het aandeel meisjes te verhogen. Dit project is afgerond, maar het werk is nog niet klaar. Werken in bèta, techniek en IT biedt niet alleen grote baanzekerheid en kansen, maar ook voor de samenleving is het belangrijk dat meer vrouwen in deze sectoren aan de slag zijn', zegt directeur Sahar Yadegari van VHTO.

Trudy Vos, lid van het College van Bestuur van ROC van Twente en voorzitter van de Stuurgroep "Meer meisjes in mbo Techniek", vult aan: 'Als je naar de zorg kijkt, wordt daar veel van het werk gedaan door vrouwen. De apparaten die worden gebruikt of de technologie die nodig is om te innoveren in de zorg worden gemaakt door mannen. Dat is gek. Vrouwen die het werk nu doen zullen juist beter in staat zijn om te formuleren wat nodig is, daarvoor hebben ze wel de kennis van techniek en technologie nodig.'