Instroom
Om aan de groeiende behoefte naar technisch geschoold personeel te kunnen voldoen zal de keuze voor een technische opleiding vaker moeten worden gemaakt.
Unsplash+
Steeds meer bewijzen de opkomende regionale talent- en scholingsfondsen hun nut in de bijscholing van werkenden en werkzoekenden richting krapteberoepen. Hun kracht: de intensieve regionale samenwerking ten behoeve van effectieve LLO-trajecten. De grote uitdaging ligt echter bij de financiering. Veel tijd en energie gaat verloren met het steeds weer bijeen schrapen van gelden uit verschillende, tijdelijke, regionale en landelijke fondsen en subsidies. Maar ook in het matchen van publiek- en privaat geld. De roep om structurele, duurzame financiering is dan ook groot.
Geheel in lijn met de missie van Techniekpact, bracht de Jaarconferentie weer veel partners en initiatieven bij elkaar. Zo ook tijdens een sessie waarbij Sander Troost (Beleidsmedewerker Economie, onderwijs en arbeidsmarkt van de Provincie Utrecht) en Steffen Pilkes (Senior Beleidsadviseur Leven Lang Ontwikkelen bij ROC Firda en Projectleider Het Noorden Leert Door) hun gasten meenamen in het succes van het talentfonds, maar ook in het constante gevecht om dekking ervan. Als het aan Troost en Pilkes ligt gaat Human Capital Nederland (HC-NL) eindelijk zorgen voor structurele financiering van deze om- en bijscholingstrajecten.
Hoewel talentfondsen als Het Noorden leert Door, Brabant Leert en Maak je Stap(*) verschillen van opzet, zijn er veel overeenkomsten. Zo gaat het voornamelijk om kortdurende scholingstrajecten, gericht op knelpunten in de arbeidsmarkt van de regio, waaronder de technische sector. Wie nog zoekende is, kan dankzij deze initiatieven terecht bij loopbaanadviseurs van de arbeidsmarktregio, zoals de Leerwerkloketten en Regionale Mobiliteitsteams (RMT). In het hele land zijn sinds corona vergelijkbare initiatieven en platformen ontstaan waarbinnen de regionale partners het scholingsaanbod afstemmen op de krappe arbeidsmarkt. En dan ook zo georganiseerd dat het past bij volwassenen. De afgelopen jaren is een grote slag gemaakt om de opleidingen in het mbo in logische certificeerbare eenheden om te zetten.
Het succes van Het Noorden Leert Door
Wat opvalt is dat het ene initiatief meer moeite heeft om geschikte kandidaten te vinden voor de LLO-trajecten dan het andere. Pilkes deelt daarom graag het succesverhaal van de campagne van Het Noorden Leert Door. Alleen de naam al is een bewuste keuze. Doordat je niet refereert aan overheidsinstanties, bereik je nieuwe doelgroepen, weet Pilkes. Ook de open en uitnodigende huisstijl helpt mee. Op de homepage krijgen bezoekers meteen een heldere keuze voorgelegd. Er zijn twee tegels: "Ik weet welke kant ik op wil" en "Ik wil me eerst oriënteren". De eerste gaat direct naar het opleidingsaanbod, de tweede naar het RMT voor loopbaanadvies. Een effectieve "customer journey" dus. Het format is gebaseerd op Brabant Leert. Zo is Het Noorden Leert Door een product van een goede samenwerking.
Tegenslag
Met een zeer bescheiden budget is slechts twee weken campagne gevoerd op de socials. Het resultaat was overweldigend: in zeven weken tijd heeft Het Noorden Leert Door voor een half miljoen aan LLO-trajecten kunnen inzetten, maar liefst 415 in heel 2023. Verreweg het grootste aantal (85%) aanmeldingen betreft werkenden of zelfstandigen. Het droeve verhaal is echter dat Pilkes sindsdien naarstig op zoek is naar vervolgfinanciering. Het beoogde Just Transition Fund, bleek bij lancering niet voor het hele Noorden beschikbaar waardoor de drie noordelijke arbeidsmarktregio’s moesten putten uit eigen middelen, die eigenlijk bedoeld waren voor de mensen die buiten alle regelingen vielen. Een flinke tegenslag, aldus Pilkes.
4 miljard voor LLO: een financiële kluwen
En dus gaat Pilkes, net als zijn collega’s van andere scholingsfondsen de bekende loketten weer langs: naast de arbeidsmarktregio’s zijn dat RMT-middelen, regionale regelingen als Kansen Verzilveren (Noord-Nederland), O&O-fondsen, subsidies als JTF en ESF, de Rijksoverheid met STAP en SLIM, werkgevers en tot slot, en het minst kansrijk, de lerende zelf. Er gaat jaarlijks ongeveer 4 miljard euro om in LLO. De versnippering aan financieringsmogelijkheden vraagt veel energie om de lerende, het scholingstraject en de bekostiging bij elkaar te brengen.
Als beleidsmedewerker bij de provincie Utrecht staat Sander Troost in nauw contact met andere provincies: deze spelen vaak een belangrijke rol bij de opstartfase, zowel in het verbinden van de partijen als het bijeenbrengen van voldoende startkapitaal. In Utrecht is het scholingsaanbod in Maak Je Stap bij elkaar gebracht: kort cyclisch, modulair, flexibel onderwijs. Maar de financiële drempel is nog steeds even hoog, erkent Troost. Veel middelen hebben nog een traditionele bestemming: baan, bedrijf en branche. Terwijl het nu zaak is om die in te zetten voor scholing voor de transitie; de verduurzaming van de woningbouw en bestaande huizen. Doel is om samen te kijken hoe die geldstromen evenredig verdeeld kunnen worden om LLO beter mogelijk te maken. Troost is overtuigd dat het mogelijk is om in de regio heel efficiënt succesvolle omscholingen te bekostigen met publieke en private middelen. Mits je die bijeenbrengt en de koppeling legt met bestaande regelingen en de O&O fondsen. In HC-NL ziet hij een goede regionale oplossing voor een landelijk probleem.
Financial Engineering door HC-NL
HC-NL wil de regionale fondsvorming faciliteren vanuit een landelijke structuur: het Human Capital Fonds - Nederland (HC-NL). Hierdoor wordt (structurele) financiering ontsnipperd en ontschot. Ook zorgt dit ervoor dat het scholingsaanbod op regionaal niveau in de vorm van subsidies of leningen beschikbaar komt. Zo wil HC-NL 400.000 mensen her- en bijscholen, waarbij de skills- en leercultuur in groene en digitale transities wordt versterkt. Volgens Pilkes en Troost is HC-NL het ontbrekende puzzelstukje in de LLO puzzel. HC-NL is zowel lobby als delen: de successen in Twente kunnen ook interessant zijn voor Het Noorden Leert Door, of wat Zwolle in de tussenliggende fase deed is goed voor Utrecht.
Volgens Troost is er een stevige samenwerking met een hoge can-do mentaliteit. Dat wordt gezien door de landelijke beleidsmakers, maar hij mist vooralsnog het fundamentele gesprek over hoe de huidige infrastructuur in Nederland kan verbeteren. Daarvoor is steun van landelijke partijen nodig. Diverse Kamerleden hebben de demissionair minister opgeroepen om met regio's, provincies en projectleiders van de nieuwe initiatieven in gesprek te gaan over opvolging van het STAP-budget. Regio’s kunnen veel specifieker sturen op omscholingen richting de transities of richting de krapteberoepen. Het is nu afwachten hoe het nieuwe kabinet hiermee aan de slag gaat.
(*)Voorbeelden van vergelijkbare initiatieven in andere regio's zijn: Limburg Leert, Rotterdams scholingsfonds, Overijssels vakmanschap, Twents fonds voor vakmanschap, Gelders vakmanschap, Upgrade jezelf (Zwolle).
Om de financiering te organiseren voor deze initiatieven zijn er diverse verkenningen gaande om te komen tot regionale talentfondsen (o.a. Flevoland, Noord Holland, Utrecht, Groningen/Friesland/Drenthe).