2 mei 2022

‘Veel leerlingen bloeien op als ze iets kunnen doen’

Om meer mensen aan het werk te krijgen in de techniek, moeten leerlingen vaker kiezen voor een technische vervolgopleiding. Maar hoe krijg je dat voor elkaar? Het Havoplatform ontwikkelde een nieuw vak waarmee havoleerlingen in contact komen met het bedrijfsleven. ‘Ik hoop dat praktisch werk hiermee dezelfde status krijgt als werken met je hoofd.’

Zo’n 25 havo-scholen gaan vanaf volgend schooljaar aan de slag met twee praktijkgerichte programma’s: Technologie en Maatschappij. Medeoprichter van het Havoplatform Marc Janssen zet zich al jaren in om de havo meer af te stemmen op wat leerlingen nodig hebben en verwacht veel van het programma. ‘Leerlingen doen aan de hand van realistische opdrachten ervaring op met het bedrijfsleven en maken zo een meer gemotiveerde keuze voor een vervolgopleiding. Bovendien zijn ze hiermee op een andere manier aan het werk, namelijk door iets te doen. Dat kan helpen de havo te verbeteren. Landelijk gezien is de havo de slechtst presterende opleiding, met relatief veel zwakke afdelingen, veel zittenblijvers in 4-havo en een laag eindexamencijfer. Havoleerlingen zijn intelligent, relatiegericht en willen denken en doen met elkaar verbinden. Dat hopen we met deze programma’s te bereiken.’

Niet weten, maar kunnen
Hoewel de brochure waarin het Havoplatform de praktijkprogramma’s beschrijft, pas vorig jaar is gepubliceerd, wilde een flink aantal havo-scholen er meteen mee aan de slag. In opdracht van het Ministerie van Onderwijs heeft Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) er een examenprogramma bijgemaakt. Maar niet elke school is er al klaar voor, vertelt Janssen. ‘Het is ook een hele kunst om voor deze vakken een onderwijsprogramma te maken. Het gaat immers niet om wat leerlingen moeten weten, maar om wat ze moeten kunnen. Er is geen boek voor. Scholen kunnen de invulling afstemmen op de behoefte in hun regio. Een school in Amsterdam zal het programma anders opzetten dan een school in een industriële omgeving.’

Beeld positief veranderen
Voor het technische bedrijfsleven liggen hier grote kansen, legt Janssen uit. ‘Door je bedrijf open te stellen en leerlingen de kans te geven mee te lopen, breng je ze in contact met technologie en zien ze hoe mooi het is om in die sector te werken. Leerlingen komen in aanraking met rolmodellen, zien welke kansen en functies er zijn en hoe interessant het werken bij technische bedrijven is. Veel leerlingen hebben hun eigen beelden over bepaalde werkvelden, die niet altijd kloppen. Dit biedt de mogelijkheid hun beeld positief te veranderen.’

Eerder doorkijkjes geven
Het praktijkgerichte programma Technologie kan er mogelijk voor zorgen dat meer havoleerlingen voor een N-profiel kiezen, denkt Janssen. ‘Al begint het praktijkprogramma in de vierde en kiezen leerlingen in de derde klas hun profiel. De opdracht aan scholen is dan ook wat mij betreft om leerlingen eerder doorkijkjes te geven naar wat er later mogelijk is en ze zo te verleiden een N-profiel te kiezen, mogelijk met behulp van technische scholen. In onze eigen regio (De Bollenstreek, Zuid-Holland) bestaan al plannen om daarmee te starten. Zo hoop ik dat praktisch werk dezelfde status krijgt als werken met je hoofd.’

Netwerkscholen
Leerlingen laten kennismaken met het bedrijfsleven is een idee dat ook binnen het vmbo vorm heeft gekregen. Vanaf 2024 kunnen vmbo-leerlingen praktijkgericht onderwijs volgen in de nieuwe leerweg. Volgens Janssen zou het ideaal zijn om hier een koppeling te maken. ‘Twintig procent van de mavo- en vmbo-leerlingen stroomt door naar havo. Dus voor de aansluiting tussen de nieuwe leerweg en havo zou het praktijkprogramma heel prettig zijn. Bovendien kunnen we als havo-scholen profiteren van de contacten die het vmbo legt met het bedrijfsleven. Als ik een beetje voor me uit droom zie ik netwerkscholen, waarbij een deel van het onderwijs op een technische school kan plaatsvinden, waar de leerlingen in contact komen met het werkveld. Van scholen vereist dat wel de nodige afstemming en over je eigen schaduw heen kunnen springen.’

Investeren in jezelf
Om het praktische deel van het onderwijs echt van de grond te krijgen, hebben de scholen hulp nodig van het bedrijfsleven. ‘Ik zou tegen bedrijven zeggen: neem contact op met de scholen in je omgeving en informeer of ze hiermee bezig zijn. En andersom kunnen scholen bedrijven bellen, voorlichting geven, netwerken. Het betekent voor bedrijven wel een tijdsinvestering en ik kan me voorstellen dat ze in tijden van personeelstekort geen zin hebben in bedrijfsbezoeken of om mensen vrij te maken voor een schoolopdracht. Maar het is een investering in jezelf, als je daarmee leerlingen warm kunt maken voor een baan in de techniek.’

Juiste werkhouding
In de ideale toekomst van Marc Janssen komen scholen en bedrijven straks twee keer per jaar bij elkaar om succesverhalen uit te wisselen. ‘En het liefst zou ik daar ook het hbo bij betrekken, zodat leerlingen al voor hun eindexamen de competenties leren waarmee ze de juiste vervolgopleiding kiezen en die ook volhouden. Het helpt als je al een tijdje in een bedrijf hebt kunnen rondkijken en weet hoe belangrijk het is om op tijd te komen en hoe je een juiste werkhouding aanleert. En ik hoop ook dat het bedrijfsleven gaat meedenken over de verdere invulling van die samenwerking. Daar zie ik een grote kans.’

TECHNIEKHAVO

In het nieuwe coalitieakkoord staat de volgende zinsnede opgenomen: ‘We stimuleren het aanbod van arbeidsmarktrelevante beroepsopleidingen in techniekhavo en kleinschalig vakonderwijs'. Het ministerie van OCW heeft aangegeven voor de zomer te komen van een visiebrief over doorstroom in de beroepskolom beginnend bij het primair onderwijs, via het voortgezet onderwijs tot aan het mbo. Onderdelen van deze visie zijn de nieuwe leerweg in het vmbo en de vakhavo.